Naar inhoud springen

bergen

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Bergen
  • ber·gen
  • In de betekenis van ‘in veiligheid brengen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1642 [1]
  • In de betekenis van ‘opbergen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1784 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bergen
borg
geborgen
klasse 3 volledig

bergen

  1. overgankelijk het ergens plaatsen van iets om het te bewaren
    • Ik weet niet waar ik het bergen moet in mijn flatje. 
  2. overgankelijk het in de haven brengen van een schip met problemen
    • Het wrak werd eindelijk geborgen. 
  3. overgankelijk in veiligheid brengen
    • De slachtoffers van de watersnoodramp konden in de school geborgen worden. 

de bergenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord berg
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]


  • ber·gen
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bergen
/ ˈbɛrɡən /
barg
/ bark /
geborgen
/ ɡəˈbɔrɡən /
Klasse 4 sterk volledig

bergen

  1. in veiligheid brengen, redden
    «Nach einem Zimmerbrand konnte die Frau nur noch tot aus ihrer Wohnung geborgen werden.»
    Na een kamerbrand kon de vrouw alleen dood uit haar appartement worden geborgen.
  2. bevatten, herbergen
    «Verträge bergen meistens zweierlei: wirtschaftliche Chancen und rechtliche Risiken.»
    Contracten bevatten meestal twee dingen: economische kansen en juridische risico's.