aaltje

• Geluid:  aaltje    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈalcə / (2 lettergrepen)

• aal·tje

• [1]  aal zn  met het achtervoegsel -tje
• [2] omdat de vorm aan een jonge paling doet denken ^{[1] [2]}

het aaltje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aal
2. dim. tant. (wormen) benaming voor een nematoden die als parasieten op planten leven

• [1] glasaaltje, bakaaltje, rivieraaltje
• [2] azijnaaltje, bladaaltje, cysteaaltje, havercysteaaltje, rivieraaltje, wortelknobbelaaltje

• [2] aaltjesadvisering, aaltjesgallen, aaltjesziek, aaltjesziekte

• Het woord aaltje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aaltje" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.