• wel·be·gre·pen
stellend
onverbogen welbegrepen
verbogen -
partitief welbegrepens

welbegrepen

  1. op een goede manier opgevat, waarbij je er op meer manieren naar kijkt
     Welbegrepen kan het beginsel op twee manieren effectief worden ingezet ter verheldering van de Europese samenwerking.[2]
     En laten ze dan niet proberen om de schuld te geven aan de directie van Pakhoed, die de opbrengsten van een goed beleid niet alleen wou doen toekomen aan de aandeelhouders, maar ook - uit welbegrepen bedrijfsbelang - delen met het personeel.[3]
     Een welbegrepen conservatisme zou een goed alternatief zijn voor het huidige nihilisme-met-een-menselijk-gezicht.[4]
  • welbegrepen eigenbelang
    eigen voordeel waarbij ook rekening wordt gehouden met indirecte gevolgen
 Ditmaal speelt Duitsland open kaart: hulp voor Zuid-Europa is solidariteit én welbegrepen eigenbelang.[5]
 Zo zorgde Philips voor zijn mensen. Uit welbegrepen eigenbelang, zou je kunnen zeggen, want een tevreden werknemer is een toegewijde werknemer.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    W.T. Eijsbouts
    “Uitleg subsidiariteit is overal een "vrije kwestie'” (3 december 1992) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    E. J. Bomhoff
    “Volgens Tussenbalans moet staatsschuld ieder jaar minder worden; Goede diagnose - falend beleid” (20 februari 1991) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    J.L. Heldring
    “Nihilisme met een menselijk gezicht” (1 september 2000) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron
    Luuk van Middelaar
    “Berlijn schudt hypocrisie van zich af, wanneer volgt Den Haag?” (29 mei 2020) op nrc.nl  
  6.   Weblink bron
    Frits Abrahams
    “Trots op Philips” (20 september 2019) op nrc.nl