sparrentak
- Geluid: sparrentak (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspɑrə(n)ˌtɑk / (3 lettergrepen)
- spar·ren·tak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sparrentak | sparrentakken |
verkleinwoord | - | - |
de sparrentak m
- houtig uitgroeisel met groene naalden van een naaldboom uit het geslacht Picea ; vaak gebruikt als versiering of bedekking
- ▸ Ze leerde vissen, jagen en verzamelen van haar moeder en grootmoeder, beiden Inuit, en haar witte vader. „Ik lag in onze familietent aan de rivier, op een bed van sparrentakken en kariboehuiden, en luisterde naar het vroege ochtendgeluid van vogels en het gekraak van sneeuw onder de poten van onze sleehonden.”[2]
- ▸ En had hij geen persoonlijke toestemming om voor Kerstmis in het bos een stevige sparrentak te kappen die als kerstboom dienst kon doen?[3]
- ▸ De brandweer van Deventer heeft de plaatselijke horeca, scholen, kerken en andere openbare ruimten verboden kerstbomen en -takken te plaatsen. Ze nam het besluit op basis van TNO-onderzoekers, die concludeerden dat de brandveiligheid van sparrentakken onvoldoende is, óók al zijn ze geïmpregneerd.[4]
-
1. Een kleine sparrentak.
-
1. Drie sparrentakken van onderaf gezien.
- Het woord sparrentak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Frank Kuin“Inuitactiviste wordt plaatsvervanger van koningin Elizabeth in Canada” (26 juli 2021) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Elsie Johansson (vert. Janny Middelbeek-Oortgiesen)“Lenteanemoon” (2013), De Geus, Breda, ISBN 9789044531398, hfst. 5
- ↑ Weblink bron Guido de Vries“Brandweer gaat niet elke kroeg in” (6 december 2001) op nrc.nl