• nie·mand
  • In de betekenis van ‘onbepaald voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1200 [1]

niemand

  1. geen enkel persoon
    • Ik heb helemaal niemand gezien! 
     Niemand wist wat dat blauwe licht was geweest, misschien statische energie van de storm of een bolbliksem?[2]
     Niemand had iets verkeerds gedaan, althans niets aantoonbaar verkeerds, hijzelf niet en niemand anders.[3]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. "niemand" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


niemand

  1. niemand