berkentak
- ber·ken·tak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | berkentak | berkentakken |
verkleinwoord | berkentakje | berkentakjes |
de berkentak m
- een van de houtige stelen waarmee de bladeren van een berkenboom (Betula ) aan de stam vastzitten
De buitenste berkentakken, waar de bladeren aan vast hebben gezeten, worden vanwege hun buigzaamheid vaak gebruikt voor bezems als zweepje.- Een oudere man in een haveloos camouflagejasje verkoopt berkentakken – waarmee Russen zich op de rug slaan in de traditionele sauna. [1]
- Leerlingruiters die het talent missen en vroeger jarenlang op de school bleven hangen, worden nu al in een veel eerder stadium geadviseerd hun: hoop op het bruine rij-uniform en de als zweep gebruikte berkentak, die de ruiters zelf in de bossen nabij Wenen moeten snijden, te laten varen. [2]
- Stel dat de zon nog bij lange na niet doorbrak, dat de tortel het nestje op de een of andere berkentak gebouwd had en zijn wederhelft toekoerde en toezong? [3]
- Het woord berkentak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Derix, S.Matchfixing in de Russische politiek (16 september 2016) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-08-22
- ↑ "'De vreugde in het rijden is weer terug.' Nieuwe directeur inspireert Spaanse Rijschool" in: De Telegraaf jrg. 97 nr. 31657 (26 oktober 1989); p. 5 kol. 8; geraadpleegd 2019-08-22
- ↑ Bilderdijk, W. (ed. M. Mathijsen)"brief aan schoonzus" (17 november 1796) in: Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797. (1997) Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam / Antwerpen; p. 152; geraadpleegd 2019-08-22