Ecologische amplitude

Een ecologische amplitude of ecologische amplitudo is de ecologische reikwijdte – het spectrum aangaande de milieufactor(en) – waarbinnen een bepaald taxon of syntaxon kan overleven. Binnen de ecologische amplitude wordt dus voldaan aan alle ecologische eisen die daarvoor nodigzijn. Zowel de meest optimale omstandigheden (rondom het optimum = het midden van de curve) als de minst optimale omstandigheden waarin overleven nog net mogelijk is (rondom het begin en einde van de curve) vallen dus binnen de ecologische amplitude.

Een voorbeeld van de curve van een brede ecologische amplitude.

Smalle ecologische amplitude

bewerken

(Syn)taxa met een smalle ecologische amplitude zijn vaak zeer specifiek voor een bepaald type habitat. Vaak zijn dit zeldzame organismen. Een voorbeeld van een soort met een smalle amplitude is Spaanse ruiter, die alleen in blauwgrasland voorkomt.

Brede ecologische amplitude

bewerken

(Syn)taxa met een smalle ecologische amplitude zijn niet specifiek voor een bepaald type milieu, en komen daardoor in een breed scale aan biotopen. Het gaat om algemene organismen. Enkele voorbeelden van plantensoorten met een uitgesproken brede ecologische amplitude zijn smalle weegbree, Engels raaigras, ruw beemdgras, gewoon struisgras, grote brandnetel en gewone vlier.

Zie ook

bewerken
bewerken